woensdag, 2 juli 2025

In ons dagelijks werk horen we regelmatig over allerlei mooie, aansprekende en meestal goed bedoelde initiatieven, interventies, producten of theorieën die met zeer veel overtuigingskracht worden gebracht en soms zelfs met prachtig ondersteunend beeldmateriaal. Staat je hele organisatie al in de startblokken en denk jij: ‘kloppen deze prachtige beloften eigenlijk wel?’ Of ben jij met een aantal collega’s enthousiast over een interventie en blijken andere collega’s hier zeer sceptisch over? Denk aan inzet van psychofarmaca, robots of verzwaringsdekens. 

Hoe ga je hier als psycholoog mee om? Wat is kaf en wat is koren? Hoe maak je het onderscheid? Moet alles wat we doen altijd wetenschappelijk onderbouwd zijn? Is het onze taak als psychologen om hierin het voortouw te nemen? Wat betekent wetenschappelijk onderbouwd eigenlijk? Is er ruimte voor een ander geluid en andere opvattingen? Hoe blijf je in gesprek wanneer iemand vanuit een heel ander perspectief naar een vraagstuk kijkt? Ook wij als PgD krijgen soms vragen of opmerkingen over de wetenschappelijke onderbouwing van bepaalde methodieken of onderwerpen. Goed om eens te kijken of en zo ja, wat ons te doen staat. Een aantal bronnen kunnen ons mogelijk helpen bij het beantwoorden van deze vragen.  

De beroepscode 

Allereerst is het natuurlijk interessant om te kijken wat onze beroepscode hierover zegt. De beroepscode beschrijft de ethische uitgangspunten en richtlijnen waar psychologen zich aan dienen te houden bij de uitvoering van hun vak op basis van 4 principes: verantwoordelijkheid, integriteit, respect en deskundigheid. Het is nadrukkelijk geen kookboek waarin staat wat je in een bepaalde situatie moet doen. Het is een kader dat kan helpen bij het maken van een eigen afweging over wat een ethisch verantwoorde manier van handelen is.  

Een aantal artikelen (15, 16, 17, 43, 101, 107) lijkt relevant voor dit vraagstuk. Samenvattend komt het erop neer:  

  • Dat we ons gedragen naar de professionele standaard.  

  • Dat we zorgvuldig en voorzichtig zijn bij het toepassen van nieuwe methoden.  

  • Dat we onze deskundigheid op peil houden en ons handelen kunnen verantwoorden in het licht van de wetenschap.  

  • Dat we geen dingen doen die het vertrouwen in de psychologie schaden en we geen irreële verwachtingen wekken.  

  • En dat we de cliënt voorlichten over de methoden die passend kunnen zijn, eventuele neveneffecten en alternatieven.  

Rudolf Ponds (skepsis podcast), 2025) vat dit mooi samen: ‘Je mag best innoveren. Je mag best nieuwe dingen introduceren en zo gebeurt het ook. Voortdurend worden er nieuwe dingen ontwikkeld. Maar dat doe je altijd vanuit een kritische grondtoon, openheid en het debat opzoekend. En elke dag jezelf de vraag stellen: is het wel goed genoeg en kan ik het wel een beetje waarmaken? Of: heb ik het voldoende open gemaakt dat ook mijn collega professionals hierop mogen schieten en met mij in debat kunnen? Want alleen dat houdt het scherp.’     

De wetenschapsfilosofie 

Voor vragen over wetenschap kom je uit bij de wetenschapsfilosofie. Een vakgebied dat zich bezighoudt met vragen zoals ‘wat is wetenschap?’ en ‘wat is de relatie tussen wetenschap en realiteit?’. Net als binnen de psychologie zijn er binnen de wetenschapsfilosofie stromingen die ieder op hun eigen manier tegen deze zaken aankijken.  

Meerdere wetenschapsfilosofen trekken de conclusie dat je niet kan volhouden dat wetenschap objectief is of dé werkelijkheid onderzoekt. Wetenschappers maken voortdurend keuzes in wat ze wel of niet belangrijk vinden en waar ze zich op richten. Op basis van waarden, eigen overtuigingen, de context waarbinnen ze zich bevinden en invloeden van buitenaf. Of zoals Trudy Dehue (2014) stelt: ‘dat weten, naast meten, vooral denken, kiezen en interpreteren is. Dat betekent volgens Dehue dat de wetenschap wel degelijk een realiteit beschrijft. Maar dat het belangrijk is om te begrijpen dat de wetenschap deze realiteit zelf mede vormgeeft door de keuzes die vooraf en onderweg gemaakt worden wanneer er iets onderzocht wordt. Die keuzes zeggen iets over de mate van betrouwbaarheid van de kennis maar ‘ook al is onderzoek nog zo perfect uitgevoerd, het ontdekt geen werkelijkheden zoals ze zijn’ (Dehue in skepsis podcast; 2024). Kortom: het is mensenwerk. Het is belangrijk dat wij ons dat realiseren en dat we daar als wetenschappers open over zijn. Want de werkelijkheid die we maken ‘heeft impact op ons leven’ (Vlerick, 2023). Mooie voorbeelden van de impact van de keuzes die er gemaakt worden in wetenschappelijk onderzoek en de gevolgen hiervan staan beschreven in de boeken van Dehue (2008, 2014, 2023). Dehue geeft aan dat classificeren onvermijdelijk is binnen de wetenschap. We moeten ons er alleen wel van bewustzijn dat we het doen. Ons blijven afvragen wat de gevolgen zijn van al die gemaakte keuzes. En of de gevolgen wenselijk en/of helpend zijn voor de mensen om wie het gaat (podcast, 2020).    

Dit betekent niet dat wetenschap een heilloze exercitie is of ‘ook maar een mening’. Het is een systematisch proces van kennisverwerving dat ons, mits goed uitgevoerd, kan helpen bij het tegengaan van denkfouten. Het maken van denkfouten is onderdeel van ons mens zijn. Deze denkfouten hebben evolutionaire voordelen, maar zorgen er ook zeer regelmatig voor dat we ‘foute’ conclusies trekken. We hebben sterk de neiging om verbanden te leggen die er niet zijn. We denken te snel in oorzaak-gevolg of, als we de oorzaak niet weten, dan bedenken we er zelf een. Ook onderschatten we toeval als verklaring voor wat ons overkomt (Vlerick, 2023).   

Wetenschappers worden opgeleid in deze systematische manier van denken en in methodieken die hierbij kunnen helpen. We weten inmiddels ook dat dit niet onfeilbaar is en dat er genoeg voorbeelden zijn die laten zien dat er dingen in de wetenschap niet goed zijn gegaan en nog steeds niet altijd goed gaan (van der Laan et al., 2024).  

Zoals Floortje Scheepers benoemt: ‘Het gevaar van ieder model, iedere methode, ieder systeem wat je inricht, iedere visie die je hebt of denkkader dat je volgt, is dat je daarin vastraakt en niet meer kijkt naar alternatieven’ (podcast hoe de ggz verandert, 2020) 

En toch kan de wetenschap een uitkomst bieden. Wetenschappelijke vooruitgang en voorkomen dat je vastraakt in een gedachtenspoor, is mogelijk door nieuwe en oude theorieën doorlopend kritisch tegen het licht te houden en te blijven bevragen. Analyseer hoe ze tot stand zijn gekomen en hoe betrouwbaar ze dus zijn. Dat kan alleen door de gemaakte keuzes, overwegingen, methodes en data open te delen en allemaal bereid te zijn om te blijven twijfelen aan je eigen standpunten, aan informatie die als waarheid gebracht wordt. EN door te beseffen dat wetenschap een werkelijkheid maakt en niet ontdekt. Of zoals Rudolf Ponds zei: ‘Hou die kritische toon…. Hoe enthousiaster je bent over iets, hoe kritischer je moet worden. En dat is best een lastige combinatie, die twee' (https://skepsis.nl/skepsis-podcast-29-special-nip/)  

Richtlijnen en effectieve interventies  

Wat kan ons houvast bieden bij het scheiden van kaf en koren op basis van wetenschappelijk onderzoek? Daarvoor kom je als eerste uit bij de (multidisciplinaire) richtlijnen. Deze worden opgesteld op basis van de stand van de wetenschap op dat moment, in samenwerking met allerlei partijen die daar een bijdrage aan leveren. Dat is de professionele standaard waarvan wij uit gaan en zoals deze bedoeld wordt in de beroepscode. Deze richtlijnen worden met enige regelmaat herzien om eventuele nieuwe ontwikkelingen (die als voldoende onderbouwd worden gezien) op te nemen in de richtlijn. In aanvulling daarop kun je zelf zoeken in handboeken en databases, zeker wanneer de context (o.a. cliënten en setting) waarin je werkzaam bent anders is dan waar de richtlijnen op gebaseerd zijn.  

Op de website effectieve interventies (Vilans), vind je een overzicht van interventies voor de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Het betreft een mooi en zorgvuldig overzicht dat ook houvast kan bieden aan wat je wel of niet inzet binnen je organisatie. 

Interventies kunnen beoordeeld worden als: 

  1. Goed onderbouwd. De interventie is duidelijk beschreven, de aanpak goed uitvoerbaar en gebaseerd op praktijkervaringen. Ook wordt toegelicht waarom de aanpak waarschijnlijk werkt op basis van wetenschappelijke theorieën en onderzoek. 

  1. Aanwijzingen voor effectiviteit. De aanpak van de interventie is duidelijk beschreven en onderbouwd, de aanpak is goed uitvoerbaar en gebaseerd op praktijkervaringen én uit onderzoek blijkt dat de interventie effectief is (eerste, goede of sterke aanwijzingen). 

Bovenstaande website en criteria zijn waardevol om ook zelf te gebruiken wanneer er een nieuw plan gelanceerd wordt binnen je organisatie of wanneer je zelf enthousiast bent over een nieuwe interventie. 

Wetenschap als zaligmakend perspectief? 

Als wetenschap niet dé werkelijkheid beschrijft, is een open en nieuwsgierige houding  gewenst, waarin er ruimte is voor andere vormen van kennis zoals praktijk- of vakkennis en ervaringskennis. Zonder hoekjes en kantjes kun je tenslotte ook geen volledige puzzel maken. In een artikel van Movisie (2024) naar aanleiding van de grensontmoetingen tussen de verschillende vormen van kennis, wordt dit ook benoemd. Daarin wordt benadrukt dat deze vormen van kennis gelijkwaardig zijn, maar niet gelijk. Op basis van deze ontmoetingen, een casestudy, interview en literatuuronderzoek, worden bouwstenen beschreven hoe je deze verschillende kennisvormen gelijkwaardig kan benutten. Dat is nu nog niet vanzelfsprekend maar gelukkig wel steeds meer in opkomst zoals je bijvoorbeeld ook terugziet in recente richtlijnen zoals die van PTSS.    

Als psycholoog hebben wij een taak in het koppelen van wetenschappelijke kennis aan de praktijk. Ook kunnen we een waardevolle rol spelen in het leggen van verbinding tussen praktijkkennis, ervaringskennis en wetenschappelijke kennis. Het werken vanuit verschillende kennisbronnen tezamen kan bijdragen aan meer kwaliteit en betere afstemming met en op de mensen om wie het gaat.    

Conclusie en aandachtspunten 

Als psychologen hebben we iets te doen wanneer er nieuwe initiatieven gelanceerd worden binnen onze organisatie of als we ergens zelf enthousiast over zijn. Het vraagt van ons een open én kritische houding. Open, omdat er ruimte is voor verbetering in het denken over en helpen van mensen met psychische problematiek. Daarvoor zijn het gelijkwaardig meenemen van vakkennis en ervaringskennis, naast wetenschappelijke kennis, van groot belang. Waarbij we duidelijk zijn over wat wetenschap wel en niet kan bieden. Maar ook een kritische houding en een systematische manier kijken. Omdat we als mensen geneigd zijn om denkfouten te maken, zeker wanneer we ergens enthousiast over zijn. En omdat de keuzes die we maken, grote impact kunnen hebben op mensen.  

Deze aandachtspunten kunnen helpen bij het mee beoordelen van nieuwe initiatieven: 

  • Wat staat er op papier? Is het goed uitvoerbaar binnen de context van het verpleeghuis? Wordt het elders al toegepast? Hoe zijn de ervaringen uit de praktijk?  

  • Hoe wordt het theoretisch onderbouwd? Snijdt dat hout in het licht van de huidige kennis en richtlijnen? 

  • Is er onderzoek gedaan naar de interventie? Hoe is de kwaliteit van het onderzoek en wat zijn de resultaten?  

  • Nog geen onderzoek of zelf een product ontwikkeld? Doe dan (praktijkgericht) onderzoek, zodat je kan uitzoeken wat het effect is en deel de resultaten.  En neem vanaf het begin praktijk- en ervaringskennis hierin mee. 

  • Wees je bewust van (financiële) belangen die kunnen spelen en die mogelijk niet bijdragen aan open en kritische (zelf)reflectie.  

  • Wees zorgvuldig, transparant en voorzichtig bij het toepassen van nieuwe methoden. 

Er zijn nog geen reacties.

developed by